Minister Jet Bussemaker van Onderwijs moet waarschijnlijk “terug naar de tekentafel” om haar plan voor een sociaal leenstelsel in de masterfase aan te passen.

Voor haar wetsvoorstel is weliswaar een meerderheid in de Tweede Kamer, maar het zal stranden in de Eerste Kamer op weerstand van de oppositie.

Dat bleek woensdag in een Kamerdebat over het leenstelsel.

Het kabinet hoopte steeds op steun van de belangrijke oppositiepartijen GroenLinks en D66, waarmee een meerderheid in de Senaat binnen handbereik kwam. Die partijen zijn immers in beginsel voorstander van een leenstelsel, en pleitten er ook voor in hun verkiezingsprogramma.

‘Plan is niet goed genoeg’

Maar D66 en GroenLinks vinden het voorstel van Bussemaker bij lange na niet goed genoeg. Ze riepen de minister daarom op met een nieuw voorstel te komen en daarbij ook de kritische studentenorganisaties te betrekken.

De regeringspartijen VVD en PvdA steunen Bussemaker, maar zien onder ogen dat het weinig zin heeft het nu door de Tweede Kamer te jagen als zeker is dat het het in de Eerste Kamer toch niet haalt.

Plan moet 'beter en rechtvaardiger'

In het debat riep Jesse Klaver (GroenLinks) Bussemaker op met een "beter en rechtvaardiger'' plan komen, met daarin onder meer een hogere aanvullende beurs voor arme studenten en het behoud van de ov-jaarkaart. Ook moeten studenten meteen profiteren van meer geld voor het hoger onderwijs. Het leenstelsel voor de bachelor- en masterfase moet in één voorstel worden behandeld.

Paul van Meenen (D66) noemde het plan van Bussemaker "half werk'' omdat het nu alleen nog over de masterfase gaat, cruciale weeffouten bevat en sommige groepen te hard raakt. Hij wil ook dat Van Meenen de twee wetsvoorstellen in elkaar schuift. Het plan voor een leenstelsel in de bachelorfase werd door Bussemaker eerder al uitgesteld.

Bussemaker antwoordt later in het Kamerdebat.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl